In de reeks Archieven van verzet duiken we in het vaak onzichtbare maar belangrijke domein van alledaags gezondheidsactivisme. In dit artikel neemt onderzoeksstagiair Dominique van Dongen je mee in de ontwikkeling van alledaags transgenderactivisme* van 1960 tot 2010 aan de hand van archiefonderzoek bij Atria en IHLIA.
In de reeks Archieven van verzet duiken we in het vaak onzichtbare maar belangrijke domein van alledaags gezondheidsactivisme. In dit artikel neemt onderzoeksstagiair Dominique van Dongen je mee in de ontwikkeling van alledaags transgenderactivisme* van 1960 tot 2010 aan de hand van archiefonderzoek bij Atria en IHLIA.
Transgenderactivisme heeft een onderbelichte positie in de geschiedschrijving van activisme. Er is veel aandacht voor vrouwenbewegingen, de seksuele revolutie en zelfbeschikkingsrecht. De strijd voor acceptatie en gelijke rechten van transgender mensen blijft vaak onzichtbaar. In het huidige politieke klimaat is het van groot belang om deze verhalen door te vertellen en de geleefde ervaringen van trans personen en hun naasten te illustreren.
De vroege jaren
Al sinds de vroege jaren van transgenderzorg wordt door medici, omstanders en media gediscussieerd over wat een transgender persoon gezond of ongezond maakt. Opvattingen variëren van een aversie tegen ‘snijden in een gezond lichaam’ tot transgender-zijn zien als ernstige psychiatrische aandoening waarvoor medisch ingrijpen een noodoplossing is.
In de jaren zestig pleitten enkele medici voor medische zorg voor trans mensen, op een pathologiserende wijze (gezien als een ziektebeeld) en vanuit een perspectief van urgent psychisch lijden. Dit gebeurde dankzij het activisme vanuit een kleine groep flamboyante trans vrouwen, die luidkeels en authentiek leefden in de marge van de samenleving.
De seksuele revolutie
De seksuele revolutie van de jaren zeventig zorgde voor enige verandering in de visie op transgender mensen. De medische transgenderzorg deed een poging tot organisatie: er kwam aandacht voor nazorg en de sociaal-emotionele aspecten van een transitie (detransexualisatie, zoals artsen het in die tijd noemden). Enkele hulpverleners zetten zich in voor het doorbreken van taboes en het informeren van naasten, buren en werknemers, om zo het maatschappelijk draagvlak te vergroten.
Transgender personen leefden veelal een geïsoleerd bestaan. Dit kwam voort uit een vicieuze cirkel die werd gecreëerd door zowel de maatschappelijke hetero en cisgender norm, als vanuit de medische transgenderzorg. Transgender mensen stuitten op veel onbegrip en stigma’s vanuit hun omgeving. Deze stigma’s werden bevestigd door de medische zorg. Om te kunnen starten met een medische transitie, moest een transgender persoon tenminste drie tot zes maanden voldoen aan een zogenaamde ‘real life test’. Dit hield in dat je volledig moest leven in de rol van ‘het andere geslacht’ en het oude leven, inclusief de oude omgeving, moest achterlaten. Dit leidde vaak tot een extreme eenzaamheid onder transgender mensen.
In de late jaren tachtig veranderde dit. Er ontstonden zelfhulpgroepen voor trans mensen. Die zorgden voor een veilige plek waar lotgenoten samenkwamen, kennis opdeden en ervaringen deelden.
De zelfhulpgroep: het heft in eigen handen
De zelfhulpgroepen focusten in eerste instantie op volwassen trans mensen die op latere leeftijd in transitie gingen en pasten binnen het binaire denken van man of vrouw. Dit veranderde tijdens de late jaren negentig. Toen kwam er aandacht voor genderdysforie , non-binariteit en het informeren en bijstaan van naasten van trans mensen.
Zelfhulpgroepen gaven transgender personen de mogelijkheid om woorden te geven aan hun geleefde ervaring en zich te organiseren tot een gemeenschap van gelijkgestemden. Verschillende groepen boden een plek voor mensen die tot dan toe geen beweegruimte kregen in de transgenderzorg en het transgenderactivisme. Zo richtte Berdache zich op: een groep met (ouders van) genderdysfore kinderen. Ze organiseerden onder andere speeltuindagen voor deze kinderen. Ook ontstond het Jongensuur, een praatgroep voor ‘vrouwen die zich mannelijk voelden maar geen man zijn’. En de groep Noodles legde de basis voor veel hedendaags non-binair activism.
Alledaags activisme als noodzakelijke uitweg
Berdache, Noodles en het Jongensuur hadden één ding gemeen. Al deze groepen vielen buiten de toen geldende consensus over wat het betekende om transgender te zijn. Deze consensus overheerste niet alleen de medische zorg en het maatschappelijk debat, maar ook de houding van de transgender gemeenschap zelf. In een wereld die zich zodanig vijandig opstelde, was het volgens het mainstream transgenderactivisme zaak om je zoveel mogelijk te conformeren naar de norm. Mensen die buiten deze norm vielen, bijvoorbeeld omdat ze niet pasten in het hokje ‘man’ of ‘vrouw’, werden gedwongen om zich buiten de mainstream te bewegen.
Door simpelweg te streven naar een authentieke en vrije levenswijze en identiteit, vormden mensen subgroepen binnen het activisme. Deze groepen kregen dus niet alleen te maken met marginalisatie vanuit de maatschappij, maar ook vanuit het activisme zelf. Alledaags activisme was hierbij een noodzakelijke uitweg. Kleinschalig activisme bood groepen als het Jongensuur en Berdache de ruimte om in de directe omgeving sociale verandering teweeg te brengen. Veel van dit alledaags activisme bleef door beperkte middelen en opkomst kleinschalig. Maar enkele van deze alledaags activistische organisaties groeiden uit tot heuse pioniers in de strijd voor transgenderrechten.
Alledaags transgenderactivisme vormde dus zowel een plek waar transgenderactivisten buiten de norm konden samenkomen en mobiliseren, als een basis voor grootschaliger en soms zelfs iconisch activisme. Om tot een completere en inclusieve visie van activisme te komen, is het van belang dat onze collectieve kennis over alledaags activisme wordt vergroot. Er is meer onderzoek naar alledaags activisme nodig, zowel in het Atria archief als in andere archieven.
Opmerkingen over terminologie
* In dit artikel is bewust gekozen voor de parapluterm transgenderactivisme, in tegenstelling tot transgendergezondheidsactivisme. Het gaat namelijk om het leef- en bestaansrecht van transgender personen, waar gezondheid onlosmakelijk aan verbonden is.
In het archief is een veelvoud aan eufemismen voor transgender mensen te vinden (transsexualiteit, transgenderisten, mv’s/vm’s, enzovoort). Deze zijn verbonden aan context en tijd. Voor dit artikel is gekozen om een universele hedendaagse terminologie aan te houden, om op een menselijke en respectvolle manier te schrijven over deze gevoelige geschiedenis.
Interesse in archiefonderzoek?
Wil je je verdiepen in de geschiedenis van alledaags transgenderactivisme? Kom dan zelf speuren in onze bibliotheek en in het archief!





